weesblad
Nederlands
Woordafbreking
- wees·blad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wees zn en blad zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weesblad | weesbladen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
weesblad o
- (techniek) (boekbinden) enkel blad zonder dat geen omgevouwen strook aan de zijkant heeft om in een katern mee te naaien
- (…) f. 2 is vermoedelijk een weesblad dat in het hart van het dubbelblad f. 1/3 is geplakt; (…) [2]
Gangbaarheid
- Het woord 'weesblad' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- Gnirrep, W.K. e.a. Kneep en bindingg : een terminologie voor de beschrijving van de constructies van oude boekbanden (1992) Koninklijke Bibliotheek, Den Haag; ISBN 9062590969; p. 21; geraadpleegd 2017-01-03
- Kwakkel, E. "Bijlage I. Codicologische beschrijving van handschrift H" in: Scheepsma, W.F. De Limburgse sermoenen (ca. 1300). De oudste preken in het Nederlands. (2005) Bert Bakker, Amsterdam; ISBN 9035127269; p. 309; geraadpleegd 2017-01-07
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.