weekendhuwelijk
Nederlands
Woordafbreking
- week·end·hu·we·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van weekend en huwelijk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weekendhuwelijk | weekendhuwelijken |
verkleinwoord | weekendhuwelijkje | weekendhuwelijkjes |
Zelfstandig naamwoord
weekendhuwelijk o
- een huwelijk waarin het koppel door werkomstandigheden elkaar alleen in het weekend ziet
- Het weekendhuwelijk beviel hen niet en uiteindelijk scheidden zij.
Gangbaarheid
- Het woord weekendhuwelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.