weeheid
Nederlands
Woordafbreking
- wee·heid
Woordherkomst en -opbouw
afleiding van wee met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weeheid | weeheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
weeheid [1]
- verdriet, pijn
- Aangezien 'veel hartjes kloppen van meegevoel' wilde hij 'geen roet in het eten strooien', schreef hij in de NRC, maar dat verhinderde hem niet deze poëzie te bestempelen als 'een donzen weeheid' en de maakster ervan 'een degenererend gebrek aan durf' toe te schrijven. [2]
- Beenloos en onbeholpen huppelen ze door de hoge ruimtes van de Notre Dame om ogenblikkelijk te verstenen als er iemand anders dan Quasimodo aan komt. In de Disney-wereld vormen ze een verademend tegenwicht voor de weeheid van Quasimodo, de door hem aanbeden zigeunerin Esmeralda en vooral de verschrikkelijk nobele, blonde ridder. [3]
- misselijkheid
Gangbaarheid
- Het woord 'weeheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'weeheid' herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
48 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Elsbeth Etty 9 augustus 1996 't Is goed in 't eigen hert te kijken; De perfecte prieelpoëzie van Alice Nahon
- NRC Bernard Hulsman 20 december 1996 Duivels onder het kerkdak; De gargouilles van de Notre-Dame
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.