webdesign
Nederlands
Woordafbreking
- web·de·sign
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van web zn en design zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | webdesign | webdesigns |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
webdesign o
- (informatica) het ontwerp van een internetpagina of groep van internetpagina's
- Mijn vader was erg van streek en klopte bij mij aan. Ik overwoog net een carrièreswitch; het was de begintijd van het internet en ik deed een opleiding webdesign. Ik had er zin in, maar aan de andere kant wilde ik mijn pa niet in de steek laten.[1]
- Wel zette ik mijn vraagtekens bij sommige onderdelen. Dat je jureerbare elementen als stukadoren, webdesign of tuinieren kunt winnen, snap ik. Dat resultaat is aantoonbaar. Maar een wedstrijd internationaal ondernemen? Hoe lang duurt zo’n potje wel niet? Het Europees kampioenschap hotelreceptie: tenzij je een black-out krijgt en in een aanval van blinde woede, als in Fawlty Towers, je hotelgasten schoffeert, is daar toch geen wedstrijd van te maken?[2]
Gangbaarheid
- Het woord webdesign staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'webdesign' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Telegraaf 20 feb. 2017 i
- de Telegraaf MARCEL PEEREBOOM VOLLER 04 dec. 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.