washand
Nederlands
Woordafbreking
- was·hand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van was en hand de verkleinvorm washandje en washandjes worden het vaakste gebruikt.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | washand | washanden |
verkleinwoord | washandje | washandjes |
Zelfstandig naamwoord
washand v/m
- Meestal van badstof gemaakt zakje waarin de hand past waarmee men de rest van het lichaam kan wassen.
- Hij moet een washandje door zijn gezicht halen, door het koude water wordt hij wakker en minder slaperig.
Gangbaarheid
- Het woord washand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'washand' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.