wapenstok

Nederlands

wapenstok
Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·pen·stok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wapenstok wapenstokken
verkleinwoord wapenstokje wapenstokjes

Zelfstandig naamwoord

wapenstok m [1]

  1. slagwapen in gebruik bij de politie
    • “Bijna tweehonderd man is in Rotterdam opgepakt, een grote groep op de plek waar ze net uit de bus waren gekomen, en met flink wat geweld - wapenstokken en vuisten.” [2] 
Synoniemen
Hyperoniemen
  • politiewapen

Gangbaarheid

  • Het woord wapenstok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Niels Posthumus 13 februari 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.