wapenstok
Nederlands
Woordafbreking
- wa·pen·stok
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wapen en stok
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wapenstok | wapenstokken |
verkleinwoord | wapenstokje | wapenstokjes |
Zelfstandig naamwoord
wapenstok m [1]
- slagwapen in gebruik bij de politie
- “Bijna tweehonderd man is in Rotterdam opgepakt, een grote groep op de plek waar ze net uit de bus waren gekomen, en met flink wat geweld - wapenstokken en vuisten.” [2]
Synoniemen
- gummiknuppel, gummistok, bullenpees, degenstok, knots, matrak, ploertendoder
Gangbaarheid
- Het woord wapenstok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wapenstok' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.