wapenbezit
Nederlands
Woordafbreking
- wa·pen·be·zit
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wapen zn en bezit zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wapenbezit | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
wapenbezit o [1]
- het in bezit hebben van (ilegale) (vuur)wapens
- De politie signaleerde afgelopen jaren een stijging van het illegaal wapenbezit bij Rotterdammers. De achtergrond daarvan is niet duidelijk. [2]
Gangbaarheid
- Het woord wapenbezit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wapenbezit' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.