wapenbezit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·pen·be·zit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wapenbezit
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

wapenbezit o [1]

  1. het in bezit hebben van (ilegale) (vuur)wapens
    • De politie signaleerde afgelopen jaren een stijging van het illegaal wapenbezit bij Rotterdammers. De achtergrond daarvan is niet duidelijk. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord wapenbezit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Lucette Mascini 16 december 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.