wants

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wants
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘wandluis’ voor het eerst aangetroffen in 1766 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord wants wantsen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

wants v / m [3]

  1. (insecten) Heteroptera (verschillendgevleugelden) insect met een buisvormige monddeel, waarvan de voorste vleugels half hoornachtig, half vliezig en de achterste vliezig zijn
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wants staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
55 %van de Nederlanders;
47 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak

Werkwoord

wants

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van (to) want
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.