wankelmoedigheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wan·kel·moe·dig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wankelmoedigheid wankelmoedigheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

wankelmoedigheid v

  1. het onzeker zijn, de mate van onzeker zijn
    • Acht minuten na rust bracht Soren Rieks NEC terug in de wedstrijd en zes minuten later haperde de Twentse defensie aan alle kanten. Die wankelmoedigheid werd afgestraft door Alireza Jahanbakhsh: 2-2. [1] 
    • De ommekeer kan elk moment komen, in goede zin, in slechte zin. Kijk naar een door de wol geverfde tennisser die in no-time twee sets achterstaat, zich hervindt en wint. De tegenstander die even door zijn hoofd liet gaan: ga ik deze partij winnen? En dan zo schrikt van die gedachte, dat hij verliest. De voetballer die zich laat vloeren, omdat hij niet alleen voor de keeper wil komen. Of die juist soleert en de mooiste goal van zijn leven maakt. Omdat hij het lef heeft... Onnavolgbaar en daarom ook zo mooi. Wat zou sport zijn zonder de (soms wankelmoedigheid) van de menselijke geest? [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wankelmoedigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.