wake

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wake    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈʋa.kə/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈβ̞a.kə/
    • (Limburg): /ˈwa.kə/
Woordafbreking
  • wa·ke
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wake waken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

wake v/m

  1. een bijeenkomst om een overledene te herdenken
    • Na haar overlijden werd er een wake gehouden. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord

Werkwoord

vervoeging van
waken

wake

  1. aanvoegende wijs van waken

Gangbaarheid

  • Het woord wake staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
vervoeging
onbepaalde wijs to wake
he/she/it wakes
verleden tijd woke
voltooid
deelwoord
woken
onvoltooid
deelwoord
waking
gebiedende wijs wake

Werkwoord

wake

  1. wekken
  2. wakker worden, ontwaken.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.