wachttijd
Nederlands
Woordafbreking
- wacht·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wacht ww en tijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wachttijd | wachttijden |
verkleinwoord | wachttijdje | wachttijdjes |
Zelfstandig naamwoord
wachttijd m [1]
- tijd dat men wachten moet voordat iets gebeurt
- Wie in Amsterdam Centrum in een sociale huurwoning wil wonen, moet rekenen op een wachttijd van zeventien jaar. [2]
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord wachttijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wachttijd' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.