wachttijd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wacht·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wachttijd wachttijden
verkleinwoord wachttijdje wachttijdjes

Zelfstandig naamwoord

wachttijd m [1]

  1. tijd dat men wachten moet voordat iets gebeurt
    • Wie in Amsterdam Centrum in een sociale huurwoning wil wonen, moet rekenen op een wachttijd van zeventien jaar. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wachttijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.