waarmerk
Nederlands
Woordafbreking
- waar·merk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waarmerk | waarmerken |
verkleinwoord | waarmerkje | waarmerkjes |
Afgeleide begrippen
- waarmerker, waarmerking
Werkwoord
vervoeging van |
---|
waarmerken |
waarmerk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waarmerken
- Ik waarmerk.
- gebiedende wijs van waarmerken
- Waarmerk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waarmerken
- Waarmerk je?
Gangbaarheid
- Het woord waarmerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'waarmerk' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.