waarmerk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • waar·merk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waarmerk waarmerken
verkleinwoord waarmerkje waarmerkjes

Zelfstandig naamwoord

waarmerk o [2]

  1. merk of teken als garantie van echtheid
Afgeleide begrippen
  • waarmerker, waarmerking

Werkwoord

vervoeging van
waarmerken

waarmerk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waarmerken
    • Ik waarmerk. 
  2. gebiedende wijs van waarmerken
    • Waarmerk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waarmerken
    • Waarmerk je? 

Gangbaarheid

  • Het woord waarmerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.