vuistregel
Nederlands
Woordafbreking
- vuist·re·gel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘globale regel’ voor het eerst aangetroffen in 1944 [1]
- samenstelling van vuist en regel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vuistregel | vuistregels |
verkleinwoord | vuistregeltje | vuistregeltjes |
Zelfstandig naamwoord
vuistregel m
- een regel die in de meeste gevallen opgaat en als standaard in beginsel wordt aangehouden.
- Als je gezond wil blijven is een simpele vuistregel het eten van meer levend voedsel: fruit en groente.
- Een slordige honderd onbewoonde eilanden worden geëxploiteerd als hotel. Als vuistregel geldt: één eiland, één resort, iets wat de Malediven een unieke en daarmee ook populaire vakantiebestemming maakt. [2]
Gangbaarheid
- Het woord vuistregel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vuistregel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.