vroegtijdig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vroeg·tij·dig
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van vroeg en tijd met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen vroegtijdigvroegtijdigervroegtijdigst
verbogen vroegtijdigevroegtijdigerevroegtijdigste
partitief vroegtijdigsvroegtijdigers-

Bijvoeglijk naamwoord

vroegtijdig [1]

  1. bijtijds, vroeg
  2. eerder dan gewoonlijk
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • vroegtijdigheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vroegtijdig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.