bijtijds
Nederlands
Woordafbreking
- bij·tijds
Bijwoord
bijtijds
- (ruim) binnen de beschikbare tijd, op tijd
- Als je bijtijds vertrekt hoef je je niet te haasten.
- Hij had al zijn werkstukken bijtijds ingeleverd.
- Hij was nog een half uur doorgelopen en de Heuvels waren hoger en hoger geworden toen hij plotseling bijna struikelde. Hij kon zich nog bijtijds op de been houden. [1]
Gangbaarheid
- Het woord bijtijds staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bijtijds' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.