vredebreuk
Nederlands
Woordafbreking
- vre·de·breuk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vrede zn en breuk zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vredebreuk | vredebreuken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
vredebreuk v/m [1]
- verbreking van de vrede tussen staten onderling
- Allereerst moet uitgesproken worden dat het mandaat van de raad op grond van het relevante hoofdstuk VII van het Handvest daadwerkelijk is verruimd. Zijn bevoegdheid betreft niet alleen meer de interstatelijke „bedreigingen van de vrede, vredebreuk en daden van agressie”, maar ook het mandateren van een geweldsinterventie wanneer de interne rechtsorde van een staat in ernstige mate wordt geschonden. Het gaat niet alleen meer om veiligheid, maar ook om humaniteit en gerechtigheid. [2]
- op een gewelddadige wijze ergens binnendringen en daar de rust verstoren
Gangbaarheid
- Het woord vredebreuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vredebreuk' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Reformatorisch Dagblad 19-05-2012 Van Middelkoop: ”Responsibility to protect”-beginsel vraagt om duidelijk kader
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.