voorzien

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voorzien    (hulp, bestand)
  • IPA: /vɔːr.'zin/
Woordafbreking
  • voor·zien
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
voorzien
/vɔːr.'zin/
voorzag
/vɔːr.'zɑx/
voorzien
/vɔːr.'zin/
klasse 5

onregelmatig

volledig

Werkwoord

voorzien

  1. overgankelijk een profetische blik hebben
    • Hij voorzag dat dit tot ongelukken zou leiden. 
  1. overgankelijk ~ van: voorzorgen treffen
    • U bent voorzien van alle nodige spullen. 
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • het op iemand voorzien hebben
iemand zien als een doelwit
  • Als ze een eindje gingen wandelen, Rita de laatste maanden met haar hoofd stevig ingepakt, hield ze loslopende honden, die het op de een of andere manier altijd op hem voorzien hadden, op een afstand. [1]}
Vertalingen
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van voorzien: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)

Deelwoord

deelwoord
onverbogen voorzien
verbogen voorziene
vervoeging van
voorzien

voorzien voltooid deelwoord van voorzien

  1. vormt de voltooide tijden
    • Daarin was al voorzien. 
  1. attributief gebruikt van tevoren voorspeld
    • De voorziene toeloop bleek wat tegen te vallen. 
Antoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord voorzien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Stout, Gerard Binnen zonder kloppen 2014 ISBN 978-90-73064-61-4 pagina 9
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.