voltallig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vol·tal·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘compleet’ voor het eerst aangetroffen in 1727 [1]
  • Afleiding van vol en tal met het achtervoegsel -ig.
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen voltallig
verbogen voltallige
partitief voltalligs--

Bijvoeglijk naamwoord

voltallig

  1. waaraan geen enkel lid ontbreekt
    • Dit werd in het voltallige kabinet besproken. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord voltallig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.