vloeien
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vloeien (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈvlujə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈvlujə(n)/
Woordafbreking
- vloei·en
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vloeien |
vloeide |
gevloeid |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
vloeien
- ergatief zacht stromen
- De honing was uit de omgevallen pot gevloeid.
- ~ van papier: inkt opzuigen
- overgankelijk met vloeipapier droogmaken
- Hij vloeide voorzichtig het opstel dat hij met zijn kroontjespen geschreven had.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord vloeien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vloeien' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.