vleeswond
Nederlands
Woordafbreking
- vlees·wond
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vlees en wond
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vleeswond | vleeswonden |
verkleinwoord | vleeswondje | vleeswondjes |
Zelfstandig naamwoord
vleeswond v/m [1]
- (medisch) wond die dieper is dan de huid, waarbij alleen spieren geraakt zijn en dus geen inwendige organen, zenuwen, bloedvaten of botten zijn beschadigd
- Veel verwondingen vereisen operatief ingrijpen binnen uren of dagen. Buik-, hoofd- en ledemaatwonden moeten bijna allemaal operatief worden behandeld. Al was het alleen maar om uit vleeswonden dood weefsel weg te snijden en er scherven, kogels en resten huid en kleding uit te halen en de wond te ontsmetten. [2]
Gangbaarheid
- Het woord vleeswond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vleeswond' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.