vlashaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vlashaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvlɑshar/
Woordafbreking
  • vlas·haar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vlashaar vlasharen
verkleinwoord vlashaartje vlashaartjes

Zelfstandig naamwoord

vlashaar o [1]

  1. soort dun, droog, piekerig, lichtblond haar
    • Ik, daarentegen, was een pukkelig meisje met blond vlashaar, een onvervalste kaaskop dus. [2] 
    • Het dromerige jochie met vlashaar wordt een slanke scholier met plukbaardje en bedachtzame ogen. [3] 
    • Dit kolderieke poppetje met zijn kraaloogjes, witte vlashaar en rode puntmuts: ik moest er direct aan denken toen ik VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff maandagavond hoorde praten over de strapatsen van zijn nieuwste troef: Thierry Aartsen. Vanaf donderdag vervangt dit aspirant-VVD-Kamerlid Jeanine Hennis. [4] 

vlashaar m / v / o

  1. één van de haren van een kapsel met blonde, droge, piekerige haren

Gangbaarheid

  • Het woord vlashaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.