viering

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  viering    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈviː.rɪŋ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈviː.rɪŋ/
    • (Limburg): /ˈviː.rɪŋ(g)/
Woordafbreking
  • vie·ring
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘middenstuk van kruiskerk’ voor het eerst aangetroffen in 1907 [1]
  • Naamwoord van handeling van vieren met het achtervoegsel -ing [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord viering vieringen
verkleinwoord vierinkje vierinkjes

Zelfstandig naamwoord

viering v

  1. het vieren
    • Hij stelde de viering van zijn verjaardag uit. 
  1. (bouwkunde) plaats in een kerk of kathedraal waar het schip en de dwarstransepten elkaar raken
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • vieringruimte
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord viering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.