veterdrop
![](../I/m/Unwound_liquorice_wire.jpg)
1. soort snoepgoed gemaakt met het sap van zoethoutwortels, in de vorm van lange slierten
Nederlands
Woordafbreking
- ve·ter·drop
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van veter zn en drop zn omdat de vorm van deze drop op schoenveters lijkt [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | veterdrop | veterdroppen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
veterdrop m/v/o
- (voeding) soort snoepgoed gemaakt met het sap van zoethoutwortels, in de vorm van lange slierten
- (…) daartoe uitgedaagd, ging ik op het ijs waar nog niemand op had durven lopen, stal ik veterdrop uit de snoepwinkel, riep ik scheldwoorden naar een agent. [2]
- De juffrouw hield toen — misschien heeft zij het nog —- een winkeltje in lekkernijen voor de schooljeugd. De stand was bijzonder gelukkig gekozen in de onmiddellijke nabijheid van een school, en "saussemangelen", trekbrokken, veterdrop, gebraden duivenboonen enz. lagen verleidelijk uitgestald. [3]
Hyponiemen
- dropveter (exemplaar)
- droprolletje (opgerolde vorm)
Gangbaarheid
- Het woord veterdrop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Haasse, H.S. Zelfportret als legkaart. 2e druk (1954) De Bezige Bij, Amsterdam; p. 47; geraadpleegd 2017-02-05
- "Uit de Haagsche rechtzaal." in: jrg. 6 nr. 220 De Preanger-bode (30 september 1901); p. 1 kol. 2 (oudste vindplaats) geraadpleegd 2017-02-05
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.