vete
Nederlands
Woordafbreking
- ve·te
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘traditionele haat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vete | veten vetes |
verkleinwoord | vetetje | vetetjes |
Zelfstandig naamwoord
vete v/m
- een langdurige twist
- Er heerste een vete tussen de families van Romeo en Juliet.
Gangbaarheid
- Het woord vete staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vete' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
irse |
vete
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van irse
vervoeging van |
---|
vetar |
vete
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vetar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vetar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vetar
Zweeds
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- ve·te
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | vete | vetet | - | - |
genitief | vetes | vetets | - | - |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.