ziekteverzuim
Nederlands
Woordafbreking
- ziek·te·ver·zuim
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ziekte zn en verzuim zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ziekteverzuim | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
ziekteverzuim o
- de mate waarin werknemers van een bedrijf niet op het werk verschijnen op grond van hun gezondheidstoestand
- De griepepidemie heeft het ziekteverzuim flink doen stijgen.
Gangbaarheid
- Het woord ziekteverzuim staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ziekteverzuim' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.