verwarren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·war·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘in de war brengen, in de war maken’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
  • afgeleid van warren met het voorvoegsel ver- [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verwarren
verwarde
verward
zwak -d volledig

Werkwoord

verwarren

  1. overgankelijk in de war brengen
    • Met hun aanwezigheid verwarren de controleurs de medewerker. 
  1. overgankelijk door elkaar halen
    • De medewerkers verwarren boven- en onderkant steeds. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord verwarren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.