verstand
Nederlands
Woordafbreking
- ver·stand
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘denkvermogen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1345 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verstand | - |
verkleinwoord | verstandje | verstandjes |
Zelfstandig naamwoord
verstand o
- kennis, weten
- Ik heb geen verstand van brommers.
- denkkracht, denkvermogen (met betrekking tot het brein)
- Hij kon daar met zijn verstand niet bij.
Hyponiemen
- boerenverstand, garnalenverstand, mensenverstand, misverstand
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
2. denkkracht, denkvermogen (met betrekking tot het brein)
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
te controlerende vertalingen
|
Gangbaarheid
- Het woord verstand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verstand' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.