verschonen
Nederlands
Woordafbreking
- ver·scho·nen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘van schoon goed voorzien, mooier maken’ voor het eerst aangetroffen in 1248 [1]
- afgeleid van schoon (stam van het werkwoord schonen) met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verschonen |
verschoonde |
verschoond |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
verschonen
- overgankelijk vervangen van vuile dingen door schone
- Ik verschoon de luiers van mijn dochtertje.
- Hoe vaak verschoon jij je bed?.
- overgankelijk sparen, vrijwaren
- Ik hoop in de toekomst van dit soort vragen verschoond te blijven.
- overgankelijk goedpraten, rechtvaardigen
- Dit verschoont natuurlijk geenszins zijn handelswijze.
- Wilt u mij verschonen?
Gangbaarheid
- Het woord verschonen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verschonen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.