verplanten
Nederlands
Woordafbreking
- ver·plan·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verplanten |
verplantte |
verplant |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
verplanten
- overgankelijk (een plant of struik) op een andere plaats zetten
- Mijn zus wilde graag die begonia verplanten naar de tuin bij het nieuwe huis.
Synoniemen
- overplanten
Afgeleide begrippen
- verplantbaar, verplanter, verplanting
Vertalingen
1. op een andere plaats zetten
Gangbaarheid
- Het woord verplanten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verplanten' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.