verpanden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verpanden    (hulp, bestand)
  • IPA: /vər'pɑndə(n)/
Woordafbreking
  • ver·pan·den
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van pand met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verpanden
/vər'pɑndə(n)/
verpandde
/vər'pɑndə/
verpand
/vər'pɑnt/
zwak -d volledig

Werkwoord

verpanden [1] [2]

  1. overgankelijk als basis voor een lening uit handen geven
    • Zij moest er haar stradivarius voor verpanden. 
  1. overgankelijk sterk gehecht zijn aan
    • Hij heeft aan Amsterdam zijn hart verpand. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord verpanden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.