verhoor

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·hoor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verhoor verhoren
verkleinwoord verhoortje verhoortjes

Zelfstandig naamwoord

verhoor o

  1. een indringende ondervraging van een gevangene of verdachte
    • In het verhoor kreeg de politie weinig van hem los. 
Synoniemen
Hyponiemen
  • derdegraadsverhoor, getuigenverhoor, kruisverhoor, politieverhoor
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
verhoren

verhoor

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhoren
    • Ik verhoor. 
  2. gebiedende wijs van verhoren
    • Verhoor! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhoren
    • Verhoor je? 

Gangbaarheid

  • Het woord verhoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.