verdediger
Nederlands
Woordafbreking
- ver·de·di·ger
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van verdedigen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verdediger | verdedigers |
verkleinwoord | verdedigertje | verdedigertjes |
Zelfstandig naamwoord
verdediger m
- iemand die verdedigt
- Een advocaat is de verdediger van de beschuldigde.
- (sport) iemand die aan de achterzijde van het speelveld tracht te voorkomen dat er gescoord wordt
Hyponiemen
- centrumverdediger, doelverdediger, flankverdediger, landsverdediger, mensenrechtenverdediger, titelverdediger, vleugelverdediger
Gangbaarheid
- Het woord verdediger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verdediger' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.