verantwoording
Nederlands
Woordafbreking
- ver·ant·woor·ding
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van verantwoorden met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verantwoording | verantwoordingen |
verkleinwoord | verantwoordingetje | verantwoordingetjes |
Zelfstandig naamwoord
verantwoording v
- de verplichting om ervoor te zorgen dat iets goed verloopt
- ~ nemen: de verplichting op zich nemen om ervoor te zorgen dat iets goed verloopt
- Ik neem de verantwoording op me voor de organisatie van dit evenement.
- ~ afleggen: uitleggen waarom iets zo gedaan is, rekenschap afleggen, zich rechtvaardigen
- De jongen moest verantwoording afleggen omdat hij de boeken had verbrand.
Verwante begrippen
- verantwoordelijkheid (anders gebruikt, zie )
Hyponiemen
Verwante begrippen
- toerekenbaarheid
Vertalingen
1. de verplichting om ervoor te zorgen dat iets goed verloopt
|
Gangbaarheid
- Het woord verantwoording staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verantwoording' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.