verantwoordelijkheid
Nederlands
Woordafbreking
- ver·ant·woor·de·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van verantwoordelijk met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verantwoordelijkheid | verantwoordelijkheden |
verkleinwoord | verantwoordelijkheidje | verantwoordelijkheidjes |
Zelfstandig naamwoord
verantwoordelijkheid v
- de verplichting om ervoor te zorgen dat iets goed verloopt
- Hij kan de verantwoordelijkheid zeker niet aan.
- ,,We hechten als CDA zeker aan de christelijke tradities’’, zei fractieleider Dirk Getkate de voorbije week in de raad. ,,Maar voor ons is gespreide verantwoordelijkheid die ook bij partners uit de samenleving ligt, van belang. Daarom gaan wij mee in maatschappelijke initiatieven. Wij ondersteunen wel van harte de bestaande vrijheid om als ondernemer of inwoner hieraan niet mee te doen.’’ [1]
- een taak die zware plichten met zich meebrengt
- Dat is wel een hele verantwoordelijkheid, hoor!
Vertalingen
1. de verplichting om ervoor te zorgen dat iets goed verloopt
|
Gangbaarheid
- Het woord verantwoordelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Tubantia Dick Janssen 10-12-18 De zondag blijkt niet meer heilig in Wierden: supers vast open
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.