ventweg

Nederlands

rechts de geasfalteerde hoofdweg links de ventweg met straatstenen
Uitspraak
  • Geluid:  ventweg    (hulp, bestand)
  • IPA: /'vɛntwɛx/
Woordafbreking
  • vent·weg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ventweg ventwegen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

ventweg m [1]

  1. weg die parallel loopt aan een andere weg, de zogenaamde hoofdweg
    • Er deed zich gisterenmorgen een wegverzakking voor op de ventweg van de Koningin Astridlaan.[2] 
    • Het slachtoffer is per ambulance naar het MST is Enschede gebracht. De nasleep wordt afgehandeld op de ventweg.[3] 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ventweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
29 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 29 NOVEMBER 2017
  3. Tubantia 29-JULI-2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.