ventweg
Nederlands
![](../I/m/Groningen_Bedumerweg_January_2015_-_0229.jpg)
rechts de geasfalteerde hoofdweg links de ventweg met straatstenen
Woordafbreking
- vent·weg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van venten ww en weg zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ventweg | ventwegen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
ventweg m [1]
- weg die parallel loopt aan een andere weg, de zogenaamde hoofdweg
- Er deed zich gisterenmorgen een wegverzakking voor op de ventweg van de Koningin Astridlaan.[2]
- Het slachtoffer is per ambulance naar het MST is Enschede gebracht. De nasleep wordt afgehandeld op de ventweg.[3]
Gangbaarheid
- Het woord ventweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ventweg' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
29 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 29 NOVEMBER 2017
- Tubantia 29-JULI-2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.