veik

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ʋæjk/
Woordafbreking
  • veik
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord veikr.

Bijvoeglijk naamwoord

veik

  1. zwak
  1. «Han har en veik karakter.»
    Hij heeft een zwak karakter.
Verbuiging
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud veik veikere veikest
o enkelvoud veikt
meervoud veike
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
veike veikere veikeste
Schrijfwijzen
  • vek

Werkwoord

veik

  1. verleden tijd van vike
Schrijfwijzen
  • vek


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ʋæjk/
Woordafbreking
  • veik
Woordherkomst en -opbouw
  • (betekenis: zwak) Afkomstig van het Oudnoorse woord veikr.
  • (betekenis: kaarsenpit) Afkomstig uit het Nederduits.

Bijvoeglijk naamwoord

veik

  1. zwak
  1. «Han har en veik rygg.»
    Hij heeft een zwakke rug.
Verbuiging
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud veik veikare veikast
o enkelvoud veikt
meervoud veike
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
veike veikare veikaste
Afgeleide begrippen
  • evneveik

Werkwoord

veik

  1. verleden tijd van vike

Zelfstandig naamwoord

veik m

  1. kaarsenpit, pit
Verbuiging
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   veik     veiken     veiker     veikene  
genitief                
bijvormen enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief           veikar     veikane  
genitief                
Schrijfwijzen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.