vegetariër
Nederlands
Woordafbreking
- ve·ge·ta·ri·er
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘die geen dierlijke producten eet’ voor het eerst aangetroffen in 1875 [1]
- Van het Latijnse woord vegetus (levendig of energiek) of afgeleid van het Engelse woord voor groente "vegetable" [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vegetariër | vegetariërs |
verkleinwoord | vegetariërtje | vegetariërtjes |
Zelfstandig naamwoord
vegetariër m
- iemand die zich onthoudt van voedsel waar dieren voor gedood worden
- Hij was sinds enige tijd vegetariër geworden.
Gangbaarheid
- Het woord vegetariër staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vegetariër' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.