vaklokaal

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vak·lo·kaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vaklokaal vaklokalen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

vaklokaal o

  1. een klaslokaal met speciale voorzieningen die het geschikt maken voor lesgeven in een bepaald vak
    • De inspecteurs menen dat dat te maken heeft met de kleine plaats die muzikale, plastische en lichamelijke opvoeding krijgen in het onderwijs. Vaak staan leraars er alleen voor, moeten ze in meerdere scholen werken en hebben ze geen geschikt vaklokaal.[1] 
    • In het nieuwe schoolcomplex komen er achttien klaslokalen, met digitale schoolborden, draadloos internet en tal van andere technologische snufjes. Voorts zijn er ook nog andere vaklokalen, polyvalente ruimtes, een secretariaat en twee refters.[2] 
    • De trend om zich vrijwel uitsluitend bezig te houden met processen in plaats van met de inhoud is de laatste jaren overal herkenbaar; ook in het bedrijfsleven. Ik ben bang dat het met de kwaliteit van ons onderwijs nooit goed zal komen als we niet de vakinhoud weer op de eerste plaats zetten. Ik zou ook de vaklokalen in ere herstellen, zodat dat lokaal een vak-eigen uitstraling heeft.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vaklokaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. de Standaard 01/04/2009 door jbs Inspectie maakte veel opmerkingen bij muziek- en turnles
  2. de Standaard 25 MEI 2013 ema ‘School van de toekomst’ kost zeven miljoen euro
  3. NRC Dr. J.W. Focke Geoloog 24 januari 2004 Vakinhoud
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.