vad

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈvað /
Woordafbreking
  • vad
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van het Deense werkwoord vade.
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord vað, m.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vad     vadet     vad     vadene  
genitief   vads     vadets     vads     vadenes  

Zelfstandig naamwoord

vad o

  1. (geologie) voord, voorde
Synoniemen
  • vadested

Zelfstandig naamwoord

vad, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van vad


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / vɑːd /
Woordafbreking
  • vad
Woordherkomst en -opbouw
  • [A] Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord vaðr, m
  • [B] Afleiding van het Noorse werkwoord vade.
  • [B] Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord vað, m.
m
[A]
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vad     vaden     vader     vadene  
genitief   vads     vadens     vaders     vadenes  
o
[A]+[B]
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vad     vadet     vad
vader  
  vada
vadene  
genitief   vads     vadets     vads
vaders  
  vadas
vadenes  

Zelfstandig naamwoord

[A] vad m / o

  1. (visserij) hengelsnoer, vislijn, vissnoer
  2. (visserij) een lange vissnoer met een aantal haken in regelmatige afstanden
  3. (visserij) sleepnet
Synoniemen
  • [1]: fiskesnøre
  • [2]: line
  • [3]: fiskenot

Zelfstandig naamwoord

vad, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van vad
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

[B] vad o

  1. (geologie) voord, voorde
Synoniemen
  • vadested

Zelfstandig naamwoord

vad, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van vad
Schrijfwijzen


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / vɑːd /
Woordafbreking
  • vad
Woordherkomst en -opbouw
  • [A] Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord vaðr, m
  • [B] Afleiding van het Nynorske werkwoord va.
  • [B] Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord vað.
m
[A]
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vad     vaden     vader     vadene  
o
[A]+[B]
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vad     vadet     vad     vada  

Zelfstandig naamwoord

[A] vad m / o

  1. (visserij) hengelsnoer, vislijn, vissnoer
  2. (visserij) een lange vissnoer met een aantal haken in regelmatige afstanden
  3. (visserij) het deel van een vislijn die de lijn en de haak verbindt
  4. (visserij) sleepnet
Synoniemen
  • [1]: fiskesnøre
  • [2]: line
  • [3]: fortaum
  • [4]: fiskenot

Zelfstandig naamwoord

vad, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van vad
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

[B] vad o

  1. (geologie) voord, voorde
Synoniemen
  • vadestad

Zelfstandig naamwoord

vad, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van vad
Schrijfwijzen


Zweeds

Uitspraak
  • Geluid:  vad    (hulp, bestand)
  • IPA: / vɑːd /
Woordafbreking
  • vad
Naar frequentie 15

Vragend voornaamwoord

vad

  1. wat
Verwante begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.