urinoir
Nederlands
![](../I/m/Krul2.jpg)
urinoir op de Keizersgracht bij Nieuwe Spiegelstraat.
Woordafbreking
- uri·noir
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘pisbak’ voor het eerst aangetroffen in 1858 [1]
- Van het Franse urinoir.[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | urinoir | urinoirs |
verkleinwoord | urinoirtje | urinoirtjes |
Zelfstandig naamwoord
urinoir o [3]
- (openbare) waterplaats
- Alle urinoirs in Amsterdam kunt u op Google-maps terugvinden
- soort van bak in de onder [1] genoemde waterplaats, die aan de muur is bevestigd en bedoeld voor een individuele persoon (over het algemeen een man) om in te urineren
- De urinoirs aan de muur.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord urinoir staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'urinoir' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Frans
Uitspraak
- Geluid:
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.