uniformiteit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uni·for·mi·teit
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gelijkvormigheid’ voor het eerst aangetroffen in 1721 [1]
  • afgeleid van uniform met het achtervoegsel -iteit [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord uniformiteit uniformiteiten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

uniformiteit v [3]

  1. het uniform zijn
  2. eenvormigheid, gelijkvormigheid
  3. eentonigheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uniformiteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.