uitzichtloosheid
Nederlands
Woordafbreking
- uit·zicht·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van uitzichtloos met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitzichtloosheid | uitzichtloosheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
uitzichtloosheid v
- het uitzichtloos zijn
- De deerniswekkende uitzichtloosheid van het gehandicapte kind maakte de ouders wanhopig.
Gangbaarheid
- Het woord uitzichtloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.