uitzetting
Nederlands
Woordafbreking
- uitĀ·zetĀ·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitzetting | uitzettingen |
verkleinwoord | uitzettinkje | uitzettinkjes |
Zelfstandig naamwoord
uitzetting v
- (natuurkunde) de toename in volume bij verhoging van de temperatuur
- Bij het opwarmen van het toestel zijn soms uitzettinkjes te horen.
- (biologie), (milieukunde) het weer in de vrije wildbaan brengen van dieren
- Uitzettingen van korhoenders hebben weinig zin als het milieu van het gebied niet hersteld wordt.
- (juridisch), (politiek) het gedwongen verwijderen van personen uit een gebouw of een land
- Bij deze strenge vorst zijn uitzettingen ronduit wreed.
Gangbaarheid
- Het woord uitzetting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitzetting' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.