uitweken
Nederlands
Woordafbreking
- uit·we·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit en weken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitweken |
weekte uit |
uitgeweekt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitwijken |
uitweken
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van uitwijken
- ...dat wij uitweken.
- ...dat jullie uitweken.
- ...dat zij uitweken.
- ...dat wij uitweken.
Gangbaarheid
- Het woord uitweken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.