weekte uit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  weekte uit    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwektə ˈœyt/
Woordafbreking
  • week·te uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitweken

weekte (…) uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitweken
    • Ik weekte uit. 
    • Jij weekte uit. 
    • Hij, zij, het weekte uit. 

Gangbaarheid

  • Het woord weekte uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.