uitvoerig
Nederlands
Woordafbreking
- uit·voe·rig
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘omstandig’ voor het eerst aangetroffen in 1834 [1]
- Naamwoord van handeling van uitvoeren met het achtervoegsel -ig [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | uitvoerig | uitvoeriger | uitvoerigst |
verbogen | uitvoerige | uitvoerigere | uitvoerigste |
partitief | uitvoerigs | uitvoerigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
uitvoerig
- op uitgebreide wijze [3]
- Zelfs na de uitvoerigste test is het heel goed mogelijk dat het programma nog foutjes bevat.
Gangbaarheid
- Het woord uitvoerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitvoerig' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.