uitvoerig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·voe·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘omstandig’ voor het eerst aangetroffen in 1834 [1]
  • Naamwoord van handeling van uitvoeren met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen uitvoeriguitvoerigeruitvoerigst
verbogen uitvoerigeuitvoerigereuitvoerigste
partitief uitvoerigsuitvoerigers-

Bijvoeglijk naamwoord

uitvoerig

  1. op uitgebreide wijze [3]
    • Zelfs na de uitvoerigste test is het heel goed mogelijk dat het programma nog foutjes bevat. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitvoerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.