uitvlooien
Nederlands
Woordafbreking
- uit·vlooi·en
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en vlooien ww
Werkwoord
uitvlooien
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitvlooien |
vlooide uit |
uitgevlooid |
zwak -d | volledig |
- iets heel zorgvuldig uitzoeken of bestuderen
- Dat uitvlooien was de opdracht die de Antwerpse gedeputeerde Ludwig Caluw (CD&V) vorig jaar gaf aan een team onderzoekers onder leiding van professor Thierry Vanelslander.[1]
- Visser - in het dagelijks leven kantonrechter te Zaandam - moet in korte tijd de juridische problemen uitvlooien, een volgens hem vermoeiende bezigheid. „Je kunt dit vergelijken met het werk van een huisarts.[2]
Synoniemen
- analyseren, napluizen, naspeuren, uitpuzzelen, uitvogelen, uitzoeken, ontrafelen, ophelderen, uitdokteren, uitknobbelen
Gangbaarheid
- Het woord uitvlooien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitvlooien' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Standaard 22 NOVEMBER 2017
- Tubantia 02-FEBRUARI-2009
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.