uitvaart
Nederlands
Woordafbreking
- uit·vaart
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘begrafenis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1276 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitvaart | uitvaarten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
uitvaart v/m
- teraardebestelling of crematie van een overledene
- De uitvaart vond plaats op een stralende dag.
Synoniemen
- lijkbezorging
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitvaren |
uitvaart
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvaren
- ... dat jij uitvaart.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvaren
- ... dat hij uitvaart.
Gangbaarheid
- Het woord uitvaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitvaart' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.