uitnodiging
Nederlands
Woordafbreking
- uit·no·di·ging
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van uitnodigen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitnodiging | uitnodigingen |
verkleinwoord | uitnodigingetje | uitnodigingetjes |
Zelfstandig naamwoord
uitnodiging v
- een verzoek om iets bij te wonen
- Hij had uitnodigingen voor het feest aan zijn beste vrienden gestuurd.
Vertalingen
1. een verzoek om iets bij te wonen
|
|
Gangbaarheid
- Het woord uitnodiging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitnodiging' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.