uitkopen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitkopen    (hulp, bestand)
  • IPA: /œytkopə(n)/
Woordafbreking
  • uit·ko·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitkopen
/œytkopə(n)/
kocht uit
/koxt œyt/
uitgekocht
/œytɣə'koxt/
zwak -cht volledig

Werkwoord

uitkopen

  1. overgankelijk door geld afkopen, iemand geld betalen om daardoor bepaalde rechten te verwerven of van bepaalde verplichtingen ontslagen te zijn, bijvoorbeeld als aandeelhouder iemands rechten als deelhebber afkopen
  2. overgankelijk (een winkel)) geheel leegkoopen
  3. overgankelijk (een voorraad) geheel opkoopen
Synoniemen
Vertalingen

Werkwoord

uitkopen

  1. wederkerend zich vrijkopen, afkopen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitkopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.